Mijn website

Home Verhalen Foto's Filmpjes Wereldreis Tips Paklijst Links



Nederland-België-Frankrijk-Spanje-Marokko


8 augustus 2003, van Amsterdam naar St.Quentin (F) totaalstand = 460 km


De kop is er af. We zijn echt begonnen met fietsen. Het is wel vreemd om tegen andere fietsers te vertellen dat we nog twee jaar wegblijven, terwijl zij 3 of 4 weken aan het fietsen zijn.
Het is al een paar dagen bloedheet. Op de fiets is het in de middag ruim veertig graden. Al het vocht dat in fless op de fiets zit drinken we dan ook op. Slapen is ook even wennen. De laatste paar jaar hebben we alleen maar door koude landen gefietst en nu plakken we 's nachts aan alles vast. Zelfs de lakenzak is nog te warm om in te liggen. We kunnen wel 's avonds lekker bij de tent luieren en genieten van wat nog komen gaat.

29 augustus 2003, van St.Quentin (F) naar Argeles-Gazost (F) totaalstand = 1780 km




We zijn bezig de Pelgrimsroute naar Santiago de Compostella te volgen. Mochten we al zondes hebben dan zijn die nu weg geschroeid. Wat is het warm. We hebben nog geen dag onder de 30 graden gehad. De warmste dag was 40 graden in de schaduw. Onderweg is het dan al gauw 47 graden. Dat is ook ongeveer de smelttemperatuur van het asfalt. Als je even stil gaat staan merk je pas hoeveel je aan het zweten bent. Je lichaam verandert spontaan in een zweet fonteintje. Een liter of 7 a 8 water per dag is niets. De bidons zijn ook veel te klein. In een drinkbeurt zijn ze leeg. Dan moeten we op zoek naar een kerkhof om de flessen aan te vullen.
Het volgen van een route heeft voor en nadelen. De voordelen zijn dat je op plaatsjes komt waar je zelf nooit zou komen, en daar ook nog informatie over krijgt in het route boekje. Een nadeel is de vele route aanwijzingen. Op een gemiddelde dag moet je 60 keer een aanwijzing opvolgen. En dat zijn wij met onze vakanties in de VS en Canada niet gewend. Daar stap je op de fiets en blijf je gewoon 4 weken rechtdoor trappen.

De route voert ons over erg kleine en rustige weggetjes. Door dorpjes waar de tijd al eeuwen is stil blijven staan. Het enige wat er verandert, is dat de winkeltjes dichtgaan en dat er borden met `InterMarché 20 km de andere kant op`staan. Erg lastig als je honger hebt. Waarschijnlijk heet deze route over een paar jaar de InterMarché Route. We hebben ontzettend veel bewondering voor de mensen die de route hebben uitgezet. Dat moet een echt monnikkenwerk zijn geweest. Het resultaat mag er zeker zijn.
We hebben een klein beetje pech met onze tent. In de eerste week brak er al een stok. De punt was zo scherp dat die dwars door het tentdoek ging. Gelukkig zit er bij een tent een reservebuisje dat je over de stok kan schuiven. Maar na een paar dagen brak er nog een stok en we hadden geen buisje meer. Wat nu? We hebben contact op genomen met de winkel in Nederland waar we de tent gekocht hebben. Die heeft geregeld dat er in Spanje een nieuwe stok en een nieuwe buitentent klaar ligt. Ondertussen is ook de derde stok gebroken.

Na de tweede breuk hebben we in een supermarkt een paar nieuwe stokken gekocht van een lichte kwaliteit. Marijcke moest die nog op maat zagen. Gelukkig had ze hulp van Jaap & Diel. Deze aardige mensen zijn we onderweg een paar keer tegengekomen. Zij fietsten ook de Pelgrimsroute tot aan de Pyreneeën.We hebben af en toe gezellig met ze zitten kletsen en koffie gedronken.
We zijn nu in de Pyreneeën aangekomen. We hebben een iets andere route genomen dan de Pelgrimsroute. We zijn namelijk in de buurt van de Col du Tourmalet en die mag je natuurlijk niet voorbij gaan zonder er op te fietsen. En dat hebben we dus gedaan. Het viel erg mee. In 40 km 1700 m. stijgen met eigenlijk alleen de laatste 8 km steil. Misschien hadden we hulp gekregen van de huilende Maria van Lourdes waar we de dag daarvoor geweest waren. We moesten een pakje ophalen in Lourdes en zijn gelijk het heilige terrein opgegaan. Moet je ook mee gemaakt hebben.


16 september 2003, van Argeles-Gazost (F) naar Leon (SP) totaalstand = 2510 km




OK. De Tourmalet hebben we met succes beklommen. We gaan nu een andere klassieker beklimmen, alleen nu met bagage. De Col d´Aubisque van 1704 m. Als we vertrekken is het redelijk mooi weer. We moeten eerst een andere Col over, de Soulor. Dat valt niet mee. Vanuit het dorp begint het gelijk te klimmen. Stukken van 12 % en zelfs een stukje van 15 %. Erg zwaar met 50 kg bagage. Maar we komen boven. Op de Soulor is het al koud en wordt het bewolkt. Het stuk naar de Aubisque is goed te doen. Geleidelijk omhoog over een smalle weg met diepe afgronden. De top kunnen we niet zien, die zit in de wolken. Als we boven zijn gaan we snel naar beneden. Het is veels te koud en vochtig. De afdaling is erg stijl en bochtig. De afgronden zijn erg dreigend. We zetten de sleeprem aan en ik rem flink bij om niet te hard te gaan. Met een tandem ga je al snel te hard, en ik wil voorkomen dat we een bocht uit vliegen. De snelheid probeer ik onder de 30 km/u te houden. Als we 6 km hebben afgedaald hoor ik een harde knal en zie bij het voorwiel een rookwolkje. Oh jee, denk ik. Een klapband. Die hebben we al eerder gehad alleen was het toen het achterwiel. Ik moet de fiets onder controle houden schiet er door mijn hoofd. De vorige keer is het ook gelukt. Maar voordat ik mijn remmen kan pakken hoor ik het schurende geluid van aluminium over asfalt. De voorband is eraf gelopen en heeft het voorwiel geblokkeerd. Met een klap schuift het wiel onder de fiets en klappen wij op de grond. Dit alles gebeurt in een flits. Ik blijf even op de grond liggen. Ik heb nog niet helemaal door wat er gebeurd is. Voor me zie ik het voorwiel, compleet dubbel gevouwen. Achter me hoor ik Marijcke jammeren. Ik kruip onder de fiets vandaan en beweeg al mijn ledematen. Alles doet het nog. Alleen mijn handen doen pijn. Daar zitten flinke schaaf wonden. Ik vraag aan Marijcke, die ondertussen ook onder de fiets is gekropen, of alles goed is. Op een flinke schaafwond bij haar knie na wel.

Gelukkig. Maar wat nu. We kunnen niet verder fietsen, en staan te trillen op onze benen. Na een paar minuten stopt er een auto met een meisje. Zij zet snel een soort reddingsactie op touw. Marijcke gaat met alle bagage in de auto en rijdt naar het huis van het meisje. Even later komt ze terug om mij met de fiets op te halen. Bij haar thuis kunnen we de wonden verzorgen en even bij komen van de schrik. Na een half uurtje brengt ze ons naar het dorp Laruns onder aan de berg waar we een camping opzoeken. We bedanken het meisje voor de alle moeite die ze voor ons gedaan heeft.
Nu hebben we het probleem van een kapot voorwiel. Het is niet alleen dubbel gevouwen, maar ook gescheurd. Wat doen echte wereldfietsers dan? Die sturen een mailtje naar huis om te vragen of er een nieuw wiel opgestuurd kan worden. We hebben een speciaal tandem wiel en dat hebben ze hier in de buurt niet. Na een week wachten en een beetje wandelen komt het wiel. (Kees en Cis en de winkel in Erp heel erg bedankt!) We kunnen weer fietsen.
Helaas regent het de volgende dag, net als we de Col de Pourtalet (1794 m) over moeten. En wat is er erger dan een berg beklimmen in de regen. Je ziet niets en je wordt heel erg nat. Zowel van buiten (regen) als binnen (zweet). Maar ook hier komen we over heen. De afdaling doen we heel rustig. Ik vind het doodeng. ´s Avonds nemen we een hotel in Biescas. Dat hebben we wel verdiend. De volgende twee dagen regent het flink door en het gaat ook nog eens waaien. Zeg maar gerust stormen. Zo erg zelfs dat we bijna van de weg af waaien, net op een drukke weg. We besluiten om terug te gaan naar het dorp, Lumbier, waar we net langs zijn gereden. Hier nemen we alweer een hotel. ´s Middags gaan we de kloof bekijken waar we vanmorgen langs waren gereden. De volgende dag klaart het op. Het fietsleven ziet er gelijk een stuk beter uit.
De komende dagen komen we steeds 3 fietsers tegen, Huub, Gert en Menno. Samen zetten we er flink de vaart in. Zeker dankzij de wind die we mee hebben rijden we een paar dagen van meer dan 100 km. Bij Carrion nemen wij een rustdag en afscheid van de mannen.
Het fietsen door Spanje bevalt erg goed. Lekkere rustige wegen, op de N120 na. Mooi weer, 30 graden. Hele mooie omgeving en leuke, kleine dorpjes. Nog een paar dagen en dan zitten we in Santiago. Het is wel leuk als je tegen andere fietsers kan zeggen dat we daarna gewoon door blijven fietsen richting Sevilla.

13 oktober 2003, van Leon (SP) naar Sevilla (SP) totaalstand = 4020 km




Wat doe je in Santiago als het niet je einddoel is? Een beetje op het plein voor de cathedraal rondhangen en andere wel pelgrims bekijken.
Na 2 dagen fietsen we verder richting Sevilla. We gaan de Zilverroute volgen, alleen andersom. In het begin is het erg pittig om te fietsen. Heuvel op en heuvel af. Op het eind van de eerste dag gaat ook de fiets stuk. Het freewheel draait niet meer. Gelukkig vlak voor het dorp Cea. De volgende dag gaan we op zoek naar een fietsenmaker die het kan maken. We hebben wel een reserver onderdeel bij ons maar krijgen het oude er niet af (niet lachen). M.b.v. taxi en bus bezoeken we drie fietsenmakers en zien ondertussen de omgeving. De derde fietsenmaker weet hoe het onderdeel er af moet en een minuut later staan we weer buiten. We kunnen weer fietsen.
Een paar dagen later word ik (Dennis) ziek. Nog voor de lunch ligt mijn ontbijt naast de kant van de weg. We gaan het eerste hotel in dat we tegenkomen. Daar duik ik snel in bed en blijf daar 18 uur in. De volgende dag fietsen we 20 km naar het volgende dorp, Puebla de Sanabria. Daar rusten we nog een dag uit. Dan gaat het wel weer.
In vlot tempo fietsen we door. We bezoeken Salamanca ( heel leuk) en Merida (vonden we een beetje tegenvallen). Zondag 12 oktober (Merijn gefeliciteerd) komen we aan in Sevilla. Hier begint de speurtocht naar een goedkoop hostal. Na 2 uur dolen hebben we er een voor 30 Euro. Niet echt goedkoop maar we kunnen wel de fiets goed kwijt.


Terug kijkend op de tocht die we tot nu toe gemaakt hebben was het heel leuk om van huis uit te vertrekken en langzaam het landschap te zien veranderen. Eerst de jaagpaden in België daarna de hitte over de droge velden van Noord-Frankrijk. Het vlakke Les Landes met zijn toffe kerkjes en daarna de Pyreneeën. Galicië is een deel van Spanje zoals ik het niet had verwacht. Af en toe werd ik wel een beetje depressief van alle vervallen, van natuursteen gemaakte huisjes. Zeker als het regende, dan zag alles wel heel grauw. De Extremadura was weer lekker warm en wat vlakker. En dan worden de dorpjes witter en weet je dat Andalucië niet ver meer is.
Ik had gedacht dat het fietsen door Europa makkelijk zou zijn. Maar dat was een beetje een vergissing. Ik heb veel respect voor alle mensen die de Pelgrimsroute naar Santiago hebben gefietst. Het is niet de 65+ route die ik dacht dat het was. En helaas zijn er onderweg nogal wat dingen stuk gegaan wat een hoop tijd en inspanning kost om te laten maken. Maar dat hoort er natuurlijk allemaal bij. Nadat we met de fiets waren gevallen zei een Franse mevrouw ook: "C´est l´aventure". Dat weten we ook wel maar we hebben het liever niet. Maar dan moet je thuis blijven en boekjes lezen over verre landen. We gaan nu verder naar Marokko. We zijn wel een beetje nerveus. Kunnen we wel genoeg eten vinden onderweg en hoe gaat het met de stenen gooiende jeugd. Maar dat merken we snel genoeg. (Ad nog bedankt voor het etentje en de info over de route om Sevilla uit te komen).


16 november 2003, van Sevilla (SP) naar Tanger (Marokko) totaalstand = 5084 km




Vanuit Algeciras is het slecht anderhalf uur met de boot. Maar we komen in een compleet andere wereld. Een wereld die Marokko heet. Wat een cultuurshock. Hier hebben we geen rekening mee gehouden, dat het zo’n arm land is. Zeker nu het regent is het een troosteloos zooitje. Overal afval en modderstromen.
We komen aan in Tetouan, in de regen. We worden gelijk aangesproken door een jongen die wel een hotel weet. Omdat we de weg niet weten gaan we met hem mee. Het hotel is redelijk knap. Dan wil hij ons de stad laten zien. Hier zijn wij niet zo happig op maar na lang aandringen geven we toch toe. Het tourtje is absoluut de moeite waard. Hij laat ons mooie plekjes zien en natuurlijk het bezoek aan de kleedjeswinkel. Als we afscheid van de jongen nemen gaat het fout. Hij verwacht natuurlijk geld voor zijn tourtje. Maar wij hebben nog geen idee van de prijzen in Marokko. Marijcke dacht iets te hebben gelezen van 10 Dirham (1 Euro) voor een rondleiding. Wij denken laten we gul zijn en we geven 20 Dirham. Daar was de jongen het alleen niet mee eens. Hij sprong bijna uit zijn vel. Hij wilde minstens 100 Dirham anders konden we wel eens problemen krijgen. Na enig overleg hebben we hem 80 gegeven en was alles weer in orde. Later bleek dat echte gidsen inderdaad 120 tot 150 Dirham voor een tourtje krijgen. Komen wij aanzetten met 20 en denken dan al gul te zijn.

Het fietsen is even wennen. Er is geen vluchtstrook maar het asfalt houd opeens op en daar zit een rand van 10 cm en daarnaast modder. Als er verkeer van achter komt toetert die even en dan moet je zorgen dat je aan de kant bent anders rijdt hij je wel van de weg. De eerste 2 dagen gaat het fietsen dan ook voor geen meter. We komen niet vooruit. De slechte nachten in Sevilla, de moeilijke dagen naar Algeciras, regen, wind, bergen, (heel veel) cultuurshock; alles bij elkaar zorgt het ervoor dat de fietspuf er bij ons een beetje uit is. Zo erg dat we er geen zin meer in hebben. In Chefchaouen bedenken we wat we gaan doen. Met de fiets verder of met de bus? Het wordt een combi. We gaan met de bus naar ArRachidia in het zuiden en hopen dat het daar beter weer is zodat we wat prettiger kunnen fietsen. We houden nu ook meer tijd over om een paar steden te bekijken. Die zijn zeker de moeite waard in Marokko.
De eerste stad is Fes, een van de koningsteden. Hier lopen we een paar dagen rond door o.a. de medina (ommuurde oude stad) en de Mellah (Joodse wijk). In Fes krijgen we te horen dat over een paar dagen de Ramadan begint. Daar zijn wij niet zo blij mee. Overdag niet eten of drinken? Dat houden wij niet vol. En blijven de eettentjes onderweg open?


In ArRachidia aangekomen fietsen we richting Erfoud, door de oases van Tafilalt. Het is de eerste keer dat we door een oase fietsen en het is echt schitterend. Een groot canyonlandschap met daar doorheen een groene strook van o.a. palmbomen en tussen de bomen lemen huisjes. Hier zijn we voor gekomen. Er hangt een erg donkere lucht boven ons maar het blijft droog. Wel komt er ’s middags een ontzettend harde wind. Die zou iedere dag terug komen. Wat de Ramadan betreft, als we door een dorpje fietsen kopen we wat eten in een stalletje en rijden het dorp uit om daar een stiekem plekje te zoeken om het op te eten. Dat gaat best goed. En met Ramadan zijn er speciale honingkoekjes. Die zijn erg lekker en daar eten we kilo’s van op.
Vanuit Erfoud fietsen we naar Ouarzazate, ruim 300 km westelijker. Omdat we toch dagen genoeg hebben maken we een paar (fiets)uitstapjes. Vanuit Tinerhir naar de Gorges du Todra. Ontzettend mooi. Je fietst op de bodem van een canyon zodat 300 m hoge bergwanden boven je uit steken. We fietsen hier bijna alleen zodat we in alle rust kunnen genieten. Vanuit Ouarzazate fietsen we naar de kasbah van Ait-Benhaddou. Hier zijn films zoals Lawrence of Arabia en Jewel of the Nile opgenomen. Wij als filmliefhebbers moeten daar dus even gaan kijken. Dankzij de zeer vele kleedjesverkopers valt het een beetje tegen, maar de weg erheen is wel heel mooi.


De afgelopen dagen heb ik tijdens het fietsen steeds op de kaart gekeken naar een mooi slinger weggetje richting Marrakech. Het is de Tizi en Tichka pas over de Hoge Atlas (2260 m). Dat lijkt me erg leuk om te fietsen. Marijcke vindt het ook een goed plan en we gaan ervoor. In Ouarzazate slaan we voor een paar dagen eten in, we weten niet wat er onderweg te verkrijgen is. Het valt erg mee. De stijging is goed te doen, het is lekker weer en het uitzicht is heel mooi. In anderhalve dag rijden we naar boven. De afdaling die we krijgen is nog veel mooier dan de klim. Een geweldige slingerweg door droge, grijsrode bergen. In nog eens anderhalve dag dalen we in totaal 1800 m (geen klapbanden) naar Marrakech. Daar worden we overvallen door de drukte. Na twee weken in de semi-woestijn is het stadsleven even wennen, vooral de uitlaatgassen. En de Medina is helemaal chaos. Stel je de Kalverstraat een paar dagen voor Kerstmis voor. Denk dan dat de straat de helft smaller wordt met dezelfde hoeveelheid mensen en laat er dan brommers, fietsers en ezeltjes doorheen gaan. Ik werd er een beetje nerveus van.
Na Marrakech gaan we met de trein naar Casablanca waar we 2 dagen rond dolen (vergane glorie, waarbij ik twijfel of het ooit glorie is geweest). Hierna met de bus naar Tanger. In het donker lijkt het net of je aan de Cote d’Azur bent, maar overdag lijkt het of je aan de Cote d’Azur bent waarbij 50 jaar geen onderhoud is gepleegd (Tanger in het zuur). Wat een bende. Vuilnishopen tussen de huizen, de halve stad is vervallen, ontzettend veel scharrelaars op straat die je voornamelijk drugs willen verkopen. Tanger zou heel goed het decor kunnen zijn van een zeer rokerige detective.


Al met al weet ik niet zo goed wat ik van Marokko moet vinden. Aan de ene kant is het een ontzettend mooi land maar aan de andere kant ook wel erg vermoeiend door de vele scharrelaars die iets van je willen. We hebben 850 km gefietst die ik nooit had willen missen, en een onvergetelijke indruk hebben gemaakt. Wat de stenengooiende jeugd betreft waar we een beetje bang voor waren; we hebben een steen naar ons hoofd gekregen en die zagen we aankomen. Dat valt dus ook wel mee. Toch zijn de kinderen langs de weg iets om op te passen. Ze gaan midden op de weg staan om je tegen te houden (ze willen allemaal pennen, bonbons en als je die niet in je fietstassen hebt zitten willen ze geld zodat ze het zelf kunnen kopen). Kinderen met een fiets blijven soms kilometers om je heen rijden, ook rechts van je waar eigenlijk geen weg is. Daar voel ik me niet zo prettig bij. De fietsen waar zij op rijden zijn meestal veel te groot of veel te klein en als ze vallen klappen wij er zo overheen.
Veel mensen willen ook een rondje op de tandem rijden. Zoals een man van een jaar of 70 (de hotelbaas) in Goulmima. Hij pakt de fiets en voordat ik kan zeggen dat het even wennen is om in je eentje op een tandem te rijden rijdt hij zonder problemen de straat uit. Waarschijnlijk gaat hij even langs bij al zijn vrienden want pas na een minuut of 10 komt hij terug. Erg enthousiast. De beste fiets waarop hij heeft gereden zegt hij.
Morgen gaan we met de boot terug naar Spanje en naar Sevilla waar we 21 november naar Quito vliegen. We moeten de kleren en onszelf nog goed wassen want in Sevilla krijgen we hoog geplaatst bezoek. Twee moeders komen ons uitzwaaien. Pak de zakdoeken.

Filmpje over Marokko