Mijn website

Home Verhalen Foto's Filmpjes Wereldreis Tips Paklijst Links



Woensdag 12 juni. Nog voor 12 uur 's middags vlogen we boven Calgary, Alberta (700.000 inwoners). De stad is in 1875 gesticht en ligt op 1045 meter hoogte. Vanuit het vliegtuig hadden we een mooi uitzicht over de stad en de omringende bergen, de Rocky Mountains. Er lag nog wel veel sneeuw op deze bergen. Aan de ene kant wou ik dat ook graag. Ik wil nog steeds een foto maken van de fietsen tegen meters hoge sneeuw wallen. Maar aan de andere kant werd ik ook wel een beetje bang dat sommige wegen misschien waren afgesloten. Om dit te onderzoeken konden we niets anders doen dan te gaan fietsen.

Eerst naar Calgary rijden om een slaapplaats te zoeken. De jeugdherberg viel af omdat daar gescheiden werd geslapen en wij daar geen zin in hebben. Even verderop was een klein hotelletje waar ze nog een kamer voor ons hadden. De fietsen mochten we binnen onder de trap zetten.

Hoge uitkijk torens hebben altijd een sterke aantrekkingskracht op ons. In New York zijn we op de Empire State Building geweest. In Toronto op de CN Tower en hier in Calgary staat de Calgary Tower. Erg hoog en daar moesten we dus als eerste heen. Konden we in één keer heel Calgary zien. Weer vielen de besneeuwde bergen op. Ik werd er een beetje zenuwachtig van en kon niet meer wachten om deze reuzen van dichtbij te gaan zien.

Om Calgary uit te komen hoefden we alleen maar een Highway te volgen die ons uit de stad leidden. Op de plek waar we gingen lunchen stond een hele mooie glimmende tankwagen. Daar moest ik een foto van maken. Dat zou een absolute prijswinnaar worden. Met mijn camera in mijn hand loop ik er heen, de mooiste composities al in mijn hoofd. In gedachte kan ik de beker al in ontvangst nemen, maar opeens komt er van onder de tankwagen een wild blaffende hond te voorschijn. Gelukkig zit hij aan een ketting. Met een bonkend hart in mijn keel maak ik toch nog een fotootje. Een prijswinnaar is het helaas niet geworden. Tijdens het eten kwam er een tandem langs fietsen. Bij het zien van onze fietsen stopten ze. Het bleken Duitsers te zijn die vanuit Vancouver naar Calgary fietsten. Ze hadden het onderweg erg koud gehad en zelfs sneeuwbuien. Ze hadden een erg mooie fiets. In plaats van de kleine voortassen hadden ze gewoon achter tassen aan de voorkant hangen zodat ze genoeg opbergruimte hadden. Dat leek ons ook wel wat zo'n tandem. Dan raak je elkaar nooit meer kwijt en kan je ook nog gezellig kletsen. Bij thuiskomst moesten we maar eens wat informatie gaan inslaan over deze limousine der fietsen.

De eerste nacht in de tent hebben we het best koud gehad. Om ruimte te besparen hadden we dunne slaapzakken meegenomen. Dat bleek niet zo'n geweldig idee te zijn geweest. We moesten al onze kleren aan trekken om het een beetje warm te krijgen. Knus is het zeker. Lekker dicht tegen elkaar aan leggen om zoveel mogelijk warmte verlies tegen te gaan. Bij het afbreken van de tent was het 5° C. De zon zorgde snel voor warmte. Wat zouden we zijn zonder deze planeet. Dan was het altijd donker en koud. De Inca's hadden het goed bekeken om de zon als god te eren.

De route ging over een brede maar rustige weg naar Banff. Dit is een typisch wintersport dorp waar zomers niets is. Verder zijn we via Johnston Canyon, de Vermillion Pass (1640 m) en de Sinclair Pass (1486 m) naar Radium Hot Springs gereden. Het stuk tussen de twee passen was ontzettend mooi. De eerste pas was niet zo steil en ook niet lang. Hierna ging het heel geleidelijk naar beneden. Aan weerskanten van de weg rezen waanzinnige bergen op met daarvoor nog vaak een meertje of een stuk grasland.

In de afdaling van de Sinclair Pass zitten de warmwater bronnen waar Radium Hot Springs zijn naam aan heeft te danken. Veel badhuizen met thermische baden. Daar hadden we vanmorgen wel een duik in willen nemen om even op te warmen.

In radium zijn we op de camping gaan staan. Naast ons stond een jolig Canadees stel. De man heette ook Dennis en hoe vond het wonder dat ik wij dezelfde naam hadden. Hij heeft het er ongeveer een half uur over gehad wat voor toeval dit wel niet was. Alsof we de enige twee mensen op de aarde zijn die Dennis heten. Hij bood ons gelijk een Bud aan maar daar hebben we vriendelijk voor bedankt.

De volgende dagen is mijn haat voor tegenwind ernstig aangewakkerd. Het was al niet al te mooi weer. Bewolkt met af en toe een regenbui. De omgeving was niet al te afwisselend, voornamelijk bos. En dan hadden we ook nog de hele tijd tegenwind. En niet een klein beetje wind maar gewoon een storm. En als ik ergens wel een hekel aan heb tijdens het fietsen is het tegenwind. Het slaat ook nergens op. Als je een berg op rijdt is dat ook zwaar, maar daar krijg je nog iets voor terug (afdaling, uitzicht). Met die stomme wind krijg je helemaal niets terug. Je trapt je het apezuur en je komt bijna niet vooruit. Mentaal gezien trek ik dat niet. Dit zijn ook de dagen dat Marijcke voorop rijd en ik daar een paar honderd meter achteraan. Het liefst ga ik nog lopen. In het wiel bij Marijcke kan ik ook niet want dan is iedere kuil in de weg voor mij, en dat gaat op den duur ook vervelen. Helaas is er nog geen oplossing voor dit tegenwind probleem. Tot die tijd moet ik me d'r maar bij neer leggen. Plat op het stuur en stom door blijven trappen.

"Vandaag zou één van de zwaarste dagen uit onze fiets carrière worden. Het was zwaar bewolkt. Tijdens het ontbijt begon het al te regenen. Dat was niet het ergste. De hele dag hadden we een knallende storm tegen. Er viel niet tegen op te fietsen."



Even voorbij Stryker, we zitten ondertussen in Amerika, hebben we in een bar langs de weg een kopje koffie gedronken. Tenminste men noemt het koffie maar het lijkt op slappe thee. We hebben nu kunnen zien waarom die koffie hier zo slap is. Het filter wordt 's ochtends gevuld met koffie en de rest van de dag wordt daar koffie van getrokken. Tegen de avond zit er dus absoluut geen kleur nog smaak aan.

De vrouw die in de bar werkte had al snel door dat wij geen Amerikanen waren. Ze vroeg waar we vandaan kwamen. We vertelden dat we van Calgary naar Salt Lake City aan het fietsen waren en dat we Nederlanders zijn.

De vorige dag had zij een jongen met een fiets een lift gegeven. Hij was samen met zijn hond door het land aan het fietsen. Voor de hond zat achter zijn fiets een karretje, en een wiel van dat karretje was stuk gegaan. Aangezien hij geen reservespullen voor dat karretje had moest hij naar een dorp toe om het karretje te later repareren. Daar heeft zij hem heen gebracht.

Voor de koffie hoefden we niet te betalen. De vrouw had zeker door dat er weinig smaak aan zat of ze vond ons erg zielig dat we door het land aan het fietsen waren. Ze dacht zeker dat we geen geld hadden om een auto te huren.

Glacier National Park


Donderdag 20 juni. Door bossen, graslanden en af en toe een catle ranch zijn we naar het Clacier National Park gereden. In het park zouden we de Logan Pass over gaan. De weg wordt ook wel de Going-to-the-sun Road genoemd. De pas is... meter hoog en gaat meestal begin juni open voor het verkeer. Gisteren lazen we in een plaatselijke krant dat door het slechte weer van de afgelopen weken de pas nog gesloten is, maar dat hij waarschijnlijk vrijdag, morgen dus, open gaat. Zeker weten wisten ze het niet.

En er waren nog meer problemen. Zaterdag zou het erg slecht weer worden. Om vrijdag een rustdag te nemen en dan zaterdag in de regen de pas over te gaan leek ons niet geschikt. En er was ook nog een fijne regel voor fietsen op de pas. Doordat we weg erg smal was mocht ertussen 11.00 uur en 15.00 uur niet gefietst worden. Het stuk tot aan de pas was 50 kilometer. 50 kilometer klimmen dus. Dat betekende dat we erg, heel erg vroeg ons bed uit moesten om voor 11.00 uur boven te zijn.

En we wisten nog niet eens of de pas wel open zou zijn. Om wat laatste nieuws over de pas te krijgen hebben we een parkranger aangesproken. Hij zij dat het pas vrijdag ochtend besloten werd om de pas wel of niet open te gooien. Het werd er voor ons niet makkelijker op. De parkranger had nog in zijn ogen een goede tip voor ons. Vrijdag ochtend gewoon gaan fietsen. Na 40 kilometer was de hefboom die of open of gesloten zou zijn. Als die open was konden we door rijden en hadden we geluk. Als die dicht was hadden we pech en moesten we terug rijden. Maar terug was alleen maar naar beneden en dat was niet zo erg volgens hem. Hij vergat dat we dan al 80 kilometer gereden hadden en nog steeds op dezelfde plek zouden zijn. Wat moesten we doen. Ik wou erg graag de berg over en het idee dat wij er dan als eerste over gingen sprak me erg aan. Maar aan de andere kant als het nou niet kon waren we een dag kwijt en we hadden geen reserve dagen meer. Na veel wikken en wegen hebben we voor de veilige route gekozen. Om het park heen.

Maandag lazen we in de krant dat de weg wel op vrijdag open was gegaan en dat er zondag iemand was verongelukt doordat er een groot stuk rots op zijn auto viel.

Sommige dingen in het leven zijn volgens mij voorbestemd. Wie weet wat er met ons had gebeurd als we wel de pas waren over gegaan. Op de route om het park heen kwamen we toevallig de jongen met zijn hond tegen. Hij viel bijna van zijn fiets toen ik hem vroeg hoe het met het wiel van zijn karretje ging. Hij dacht dat ik helderziend was. Even heb ik hem in die waan gelaten maar later toch verteld dat we de vrouw die hem een lift had gegeven waren tegen gekomen.

Een paar dagen later zagen we ook onze eerste en enige beer van de vakantie. Het gebeurde 's ochtends vroeg op een rustig weggetje. Het was erg koud. Ongeveer 3°C. We waren nog geen auto tegen gekomen tot we opeens geritsel vanuit het struikgewas hoorden. Plotseling stond er een beer op de weg. Hij schrok net zo erg als wij en binnen twee tellen rende hij het bos weer in. We konden geen woord meer uitbrengen. We hadden een beer gezien. Een echte in het wild. Niet eentje in Artis achter een hek maar een loslopende die ons had kunnen aanvallen. Wat een geweldig gevoel was dat.

Deze leuke momenten hadden we niet meegemaakt als we over de pas waren gegaan.

De kleinste camping die we ooit zijn tegen gekomen lag een op een dag afstand fietsen van Great Falls. Dat was trouwens de meest deprimerende stad die we zijn tegengekomen, maar daar maak ik geen woorden aan vuil. De camping lag vlak aan de weg en telde drie plekjes. Om te betalen moest je geld in een enveloppe doen en die in een bus deponeren. Het toilet was natuurlijk de beroemde ton. Er was wel water, dat moesten we alleen nog omhoog pompen met een ouderwetse jaknikker. We waren de enige campeerder.

'S avonds zaten we lekker voor ons tentje toen we opeen gekraak hoorden. Op nog geen drie meter van de tent stond een hertje met grote ogen naar ons te kijken. Met dezelfde grote ogen keken wij terug. Nadat we zeker een minuut zo naar elkaar gekeken hadden liep hij heel voorzichtig het bos in. We konden het bijna niet geloven. Dit was het ware leven. We hebben die nacht heerlijk geslapen

Yellowstone


Amerika is velen natuurwonderen rijk. Slechts enkele daarvan heb ik gezien. Bryce Canyon, Grand Canyon en natuurlijk Monument Valley. De natuurwonderen die deze vakantie op het programma stonden zijn te vinden in Yellowstone National Park, Wyoming. In 1872 ontving Yellowstone als eerste de beschermde parkstatus. Het natuurpark is voornamelijk bekent geworden door zijn geisers. De bekendste is Old Faithful. Die spuit zo regelmatig dat je bijna je horloge d'r op gelijk kan zetten. Het park telt 3000 geisers en warmwaterbronnen en het heeft een oppervlakte van 8983 vierkante kilometer. In 1988 is een groot deel van het park getroffen door bosbranden. Door jaren van enorme droogte was het park zeer brandbaar geworden. Tijdens een zware onweersbui met velen blikseminslagen in de brand op verschillende plekken ontstaan. Brandweermannen en vrijwilligers zijn weken bezig geweest om te branden te bedwingen. Een groot probleem hierbij was het gebrek aan water.

Voor het park is het op zich niet zo'n ramp. De meeste dieren zoeken een veilig heen komen. Bij de bomen springen de eikels open door de enorme hitte waardoor de bodem bezaait ligt met zaadjes. Na verloop van tijd komen de beesten weer terug en groeien er weer nieuwe bomen. Tot de tijd dat het bos weer volledig is aangegroeid is het een kaal gezicht, dat is een nadeel.

Doordat er fanatiek op wolven werd gejaagd waren ze verdwenen uit het park. In 1995 zijn ze weer uitgezet. Andere wilde dieren die in het park voor komen zijn beren, bizons, dikhoorn schapen en de moose. En natuurlijk Yogi beer.

Via de Mammoth Hot Springs zijn we het park ingereden. Daar kregen we gelijk een pittige klim voor onze kiezen. Doordat de wegen erg smal zijn maken we bij automobilisten waarschijnlijk geen vrienden. De kwaliteit van het wegdek is ook niet om naar huis te schrijven. Doordat het grootste gedeelte van het park boven de 2000 meter ligt zijn de wegen slecht een paar maanden van het jaar sneeuwvrij. Dat zij ook gelijk de drukste maanden van het jaar, dus echt tijd voor onderhoud van de weg is er niet.

Bij Mammoth Hot Springs hebben heetwaterbronnen enorme terrassen gevormd van kalksteen en mineralen. Over houten loopbruggen kan je er tussendoor lopen. Helemaal boven is een uitkijkpunt waar je het spektakel kan overzien.

Via Norris zijn we naar Madison gefietst. Onderweg hebben we een wandelingetje gemaakt langs allemaal geisers. Het toeval wilde dat er een geiser begon te spuiten waar wij net langsliepen. Erg spectaculair maar ook een vreemd gezicht. Kokend water dat onder grootte druk de lucht word in gespoten. Wat de plek in het ecosysteem is van deze geisers wordt mij niet helemaal duidelijk. Ik dacht dat alles in de natuur een functie had.

Bij Madison stonden we weer op een zogenaamde natuurcamping. Dus geen douche en de bekende ton als wc Tot overmaat van ramp was er ook geen winkeltje. Madison bestond alleen maar uit de camping. We hadden nog voor één dag eten en voor morgen was het plan om hier een rustdag te gaan houden. Dat was een probleem. Maar problemen zijn er om opgelost te worden. Old Faithful was hier nog geen 30 kilometer vandaan en daar zou vast wel een winkeltje zijn. De rustdag gingen we op schoot bij Old Faithful doorbrengen.

Old Faithful


In ons reisgidsje stonden een paar plekjes aan gegeven waar je grote kans maakte om bizons te zien. Het waren grote stukken graslanden waar ze konden grazen. Onderweg naar Old Faithful kwamen wij langs zo'n plek. Er stond al en flinke rij auto's dus er moest wel iets te zien zijn. Over het hele veld verspreid stonden velen bizons. De meesten op een veilige afstand maar enkele ook op aai afstand. In alle folders van het park werd dat aaien ernstig afgeraden. Het beest lijkt net tam als hij lekker gras aan het eten is maar hij kan zo op hol slaan. En dan is het ruim 800 kilo wild vlees wat er op je af komt hollen. Zelfs in je auto ben je dan niet meer veilig. Het was een ontzettend indrukwekkend gezicht. Uit veiligheidsredenen bleven we een beetje in de buurt van auto's dat mocht er eentje gek gaan doen we ons daar achter konden verstoppen.

Op het moment dat we verder wilden rijden kwam er van de linker kant van de weg een grote groep bizons aan gedenderd. De aarde schudde en ze maakten een geluid als een lawine. Een heel diep gerommel. Een paar meter voor ons holden ze over de weg. We voelden ons vrij nietig bij het aanzicht van deze kolossen. Nadat we goed om ons heen hadden gekeken of er niet nog meer beesten hardloop nijgingen hadden zijn we verder gefietst. Old Faithful wachtte op ons.

Bij de Ouwe Trouwe te zijn aangekomen bleek het nog toeristischer te zijn dan we hadden gedacht. Grote hotels en restaurant en velen souvenirs winkeltjes met glimmende rotzooitjes waar je niks aan hebt.

Er hing een grote klok met de verwachte tijd van de volgende uitbarsting. Om deze trekpleister zo snel mogelijk achter de rug te hebben zijn we gelijk maar naar de bekendste geiser ter wereld gegaan. In een halve cirkel eromheen stonden bankjes. Deze werden al snel gevuld met mensen van middelbare leeftijd met hun fototoestel in de aanslag. Af en toe kwam er een beetje water omhoog en dan werden ze al zenuwachtig. Een vrouw naast ons heeft zeker een kwartier met haar toestel voor haar oog gezeten. Ze was waarschijnlijk erg bang dat ze het anders zou missen. Het spuiten had even vertraging maar opeens begon het. Het klikken van de fototoestellen maakte meer herrie dan de geiser. Met tussenpozen spoot de geiser zijn water tientallen meters hoog. Hij had er niet veel zin in. Na een paar keer zijn best te hebben gedaan stopte hij er mee. Maar goed ook want de vrouw naast ons d'r fotorolletje was vol.

Een stuk verderop in het park was het een stuk rustiger en konden we uiteenlopende geisers aanschouwen. Van hele kleurrijke tot blubberbelletjes. Allemaal hadden ze een naam.

In één van de velen hotels hebben we stiekem lekker gedoucht. Het was alweer een paar dagen geleden. Lekker opgefrist gingen we weer terug naar de camping.

Wat zo leuk is aan kamperen in Amerika is dat er bij je plekje (bijna) altijd een picknick tafel en een barbecue staat. Doordat we nooit stoeltjes meenemen moeten we normaal gesproken op de grond zitten. Meestal krijg je dan een zere kont en een verkrampte rug. Hier heb je daar geen last van. Je kan lekker zitten om wat te lezen of het eten te koken. 'S avonds kan je in de barbecue een vuurtje maken en het feest is compleet.

Bij de zogenaamde natuurcampings zijn er hiker/biker plekken. Dat is een veldje waar je willekeurig je tent mag neerzetten als je een hiker of een biker bent. Omdat de meeste mensen met de auto zijn is er altijd wel een plekje. Zeker in de National Parken is dat een hele geruststelling want die zijn meestal 's ochtends vroeg al vol en dan moeten wij nog beginnen met fietsen. Op deze manier zijn we altijd verzekerd van een plekje.

Stampede


Via het Grand Teton National Park (75 kb) zijn we Yellowstone uitgereden. Nadat we met veel pijn en afzien een vervelende klim hadden bedwongen kwamen we op een erg leuke camping. Heel klein en knus en vlak tussen de wijnstruiken. 'S avonds kon je voor een dollar zoveel ijs eten als je op kon. Het was bedoeld om de camping gasten een beetje met elkaar in contact te laten komen. Er werden bankjes neergezet en omstebeurt kon je met je bakje ijs halen. Het was heerlijk zelfgemaakt ijs. We hebben niet zo veel gegeten met de gedachte dat je van teveel ijs eten vreselijke buikloop kan krijgen. Daar hebben we even geen zin in.

De volgende dag zijn we naar Salt Lake City gereden. We kwamen wel langs het motel waar ik de eerste keer geslapen had, maar om nostalgische redenen zijn we in een ander motel gaan slapen.

Vanuit SLC vlogen we terug naar Calgary van waaruit we terug vlogen naar Amsterdam. In Calgary konden we nog een halve dag en een nacht rondlopen. Op de heenweg hadden we bordjes gezien dat er een Stampede zou zijn als we er terug kwamen. Die was nu in volle gang. Helaas waren ook alle motels vol. In een achteraf buurtje konden we toch nog een kamer krijgen. Het was een verwaarloosd gebouwtje maar het was maar voor één nacht. Je kon er ook kamers voor een uurtje huren.

De Stampede bestond uit een heel groot festival terrein. Overal waren kermis attracties en feesttenten. De meest gehoorde muziek was natuurlijk country. Iedereen liep met een cowboy hoed.

"In Calgary waren we gelijk in de Stampede sfeer. In de ontvangst hal was een country groep aan het spelen en Marijcke werd (met een stempel) gebrandmerkt."

In het stadion vond de rodeo plaats. Het onderdeel van vanavond was de Rangeland Derby. Het was de bedoeling om na het fluitsignaal een paar tonnen in een huifkar te gooien dan slalommend tussen drie tonnen door en dan zo hard mogelijk een rondje op de baan rijden. De huifkar werd voortgetrokken door vier paarden. Per wedstrijd waren er zes deelnemers. Af en toe ging het wel eens fout. Als ze met zijn zessen tegelijk de eerste bocht in vlogen knalden er soms een paar karren tegen elkaar. Helaas gebeurde dit een keer zo erg dat er een paar paarden over de kop vlogen. Het tafereel werd gelijk voor het publiek afgeschermd. De volgende dag lazen we op het vliegveld dat er twee paarden waren afgemaakt doordat ze te ernstige verwondingen hadden. Dat was minder prettig om te lezen.

Na de race hebben we nog wat over het terrein gelopen. Nadat we genoeg hadden van alle country en western zijn we naar ons fijne motelletje gegaan waar we nog een moeilijk nachtje konden doorbrengen. Veel herrie op de gangen en piepende bedden in de kamer naast ons. Maar wat kon je anders verwachten. We zaten tenslotte niet in het Hilton.


Meer bij Exshaw, Alberta.


Uitzicht bij Vermillion Pass.


Kootenay National Park.


Zonsondergang bij White Sulphur Springs.


Weg richting Yellowstone National Park.


Weg door Yellowstone National Park.


Bizons in Yellowstone National Park.



Statistieken Canada / VS 1996